Paramaribo lijkt in 2030 op een Chinese provinciestad

Noch de overheid, noch de bevolking schijnt veel gevoel te hebben voor het houten centrum van Paramaribo.
Als daar geen verandering in komt, lijkt de stad over vijftien jaar op een Chinese provinciestad.

Te koloniaal.
Te duur in onderhoud.
Gooi die binnenstad toch tegen de vlakte, dan zijn we van het hele gedoe af.

Deze reactie was te horen op de kritiek van de Unesco, de cultuur- en onderwijsorganisatie van de Verenigde Naties, op de manier waarop Suriname omspringt met de historische binnenstad van Paramaribo. Die werd in 2001 tot Werelderfgoed verklaard, een plek met unieke, wereldwijde culturele betekenis. Maar als het beheer van de stad niet wordt verbeterd, is er van dat unieke snel niets meer over, zegt de Unesco. En dan kan Paramaribo de status van Werelderfgoed wel vergeten.

Waarom lukt het niet om de stad te behouden? En zit de gemiddelde Surinamer daar überhaupt wel op te wachten?

Dé grote vijand van de historische binnenstad lijkt de Surinaamse overheid. Neem het nieuwe monument voor gevallenen in de Binnenlandse Oorlog, dat onlangs werd aangekondigd. Kort daarop werd er een fundering voor het gedenkteken gestort aan de Waterkant. Stephen Fokké, directeur van de Stichting Gebouwd Erfgoed (SGES) en dé man die over historisch Paramaribo zou moeten gaan, hoorde ervan op het journaal.

Toen ging hij aan het bellen. Het districtscommissariaat had geen vergunning gegeven. Het ministerie van Openbare Werken wist van niets, het ministerie van Onderwijs evenmin. Fokké: “Het bleek dat een werkgroep van het kabinet van de president gewoon aan het werk was gegaan. In opdracht ‘van hogerhand'”.

Het is tekenend voor de manier waarop de Surinaamse overheid omgaat met dé stad van het land. Zonder plan, zonder overleg, en vooral: zonder liefde. Paramaribo is waarschijnlijk de enige hoofdstad ter wereld zonder stadsbestuur. Niet alleen is de stad opgedeeld in twee districtscommissariaten, ieder ministerie op nationaal niveau lijkt zich met Paramaribo te bemoeien.

Speelterrein

Is een districtscommissaris in Nickerie of Commewijne nog heer en meester in eigen gebied, Paramaribo is het speelterrein van een baaierd aan overheidsdiensten. “En tussen die ministeries is een competentiestrijd gaande”, zegt Johan Roozer, secretaris van de Commissie “Het is een grote wirwar”, vult Fokké aan.

Terwijl al die bevoegdheden juist zouden moeten liggen bij één sitemanager: de stichting Gebouwd Erfgoed Suriname. “Er zou niets mogen kunnen gebeuren zonder dat de sitemanager er vanaf weet”, zegt Roozer.

Veel van het huiswerk is al gedaan. Zo ligt er een beheersplan, dat nooit officieel is aangenomen. Het opstellen van het noodplan, zoals de Unesco wil, zal ook niet moeilijk zijn. Maar Fokké en Roozer willen eindelijk een uitspraak van de regering waar het heen moet. “Ze kunnen zeggen: Unesco, f… you”, zegt Fokké. “Maar als we die status willen, moeten we die verantwoordelijkheid dragen.”

Architect Allan Brewster, die naam maakt met moderne architectuur met oog voor duurzaamheid, heeft ook nog een plan in de kast liggen. Min of meer voor de lol maakte hij een ontwerp voor hergebruik van het Pand 1790, de ruïne die naast het kabinet van de president staat. Hij snapt ook niet waarom er nog geen plan voor de binnenstad is aangenomen. “Er zijn genoeg stedenbouwkundigen en verkeerskundigen in het land”, aldus Brewster. “Moet ik zo’n plan op Facebook zetten, en kijken hoeveel likes het krijgt?”

Dé centrale vraag voor de ontwikkeling van de binnenstad is of de overheid er kantoor blijft houden. Ondernemer Maurice Issa, zelf eigenaar van historische bedrijfspanden: “Je moet je afvragen of de ministeries niet moeten verhuizen naar een campus aan de Lachmonstraat of de Leysweg”, zegt Issa. “Stel je voor als er een restaurant en café zouden komen in het huidige ministerie van Financiën, dan zou er ’s avonds pas leven komen op het plein.”

Citytour

Ook Monumentenzorg en de SGES gaan er vanuit dat investeren in de binnenstad goed zal zijn voor het toerisme. Steden als Havana en Willemstad lijken dat te bewijzen. Toch is binnen de toeristische sector zelf daar scepsis over te bespeuren. “De toegevoegde waarde van de binnenstad is maar heel miniem”, zegt Jose Ranada van Sabana Tours. “De toerist komt naar Suriname voor het ongerepte binnenland.” Een citytour duurt maar vier uur, voert hij aan. “Voor die paar uurtjes vinden we ook wel iets anders te doen.”

De Monumentenzorg wil om te beginnen praten met de overheid over de omgang met monumenten in overheidsbezit. “Die moeten apart worden beheerd”, vindt Roozer. Nu is er nog te vaak geen geld voor onderhoud, met de ministeries van Sociale Zaken en Volkshuisvesting en Justitie en Politie als meest beschamende voorbeelden.

Nu worden historische panden door ministeries uitgewoond. “Achtererven worden volgebouwd om nóg meer ambtenaren te huisvesten, met nog meer verkeer en parkeerproblemen tot gevolg. “Historische details verdwijnen achter schotjes, er worden tientallen airco’s aan de gevel gehangen, en dan komt de schoonmaakster nog even met de meest bijtende creoline het oude hout schoonmaken”, somt Roozer op.

Particulieren en bedrijven die eigenaar zijn van een monument klagen nu steen en been over het onderhoud. De familie Issa heeft winkels in enkele oude gebouwen, bijvoorbeeld Dojo op de hoek van de Domineestraat en de Steenbakkerijstraat. Het onderhoud is enorm duur, maar “je weet waar je aan begint als je een monument koopt”, zegt Issa zakelijk. “Je koopt het niet met in je achterhoofd ‘ik vraag een sloopvergunning aan, of koop iemand om om het te kunnen afbreken’.” Toch vindt hij dat de overheid meer zou kunnen doen om ondernemers te steunen. “Geef belastingvoordeel.”

Verfbeurt

Roozer is het daarmee eens: de huidige regeling (één verfbeurt per jaar is aftrekbaar) is te mager. Voor particulieren is er bovendien helemaal geen steun. Daarom werkt Monumentenzorg aan een speciaal fonds, waar SRD 20 miljoen per jaar in moet komen. “Want ook buiten het centrum zijn er gebouwen die we willen behouden, waar vaak bijzonder arme mensen in wonen”.

Monumentenzorg en SGES zijn geen tegenstander van modernisering, benadrukken de instanties. Maar architect Brewster is tot de conclusie gekomen dat behoud van de binnenstad geen haalbare kaart is. “Waarom zijn de dinosauriërs uitgestorven? Omdat ze het niet konden halen. Dat geldt ook voor de binnenstad”, zegt Brewster. Een alternatief zou zijn om één of twee straten te behouden, en de rest te vervangen door moderne, goed ogende architectuur.

Maar als dat zonder planning gebeurt, lijkt Paramaribo over tien jaar op een Chinese provinciestad, beaamt de architect.

Waarom is er zo weinig liefde bij Surinamers voor het erfgoed? Het is een luxe, denkt Brewster. “Pas als je je het kunt veroorloven kijk je naar je omgeving.” Ook zou de ‘braindrain’ meespelen: Surinamers met een interesse voor kunst en cultuur zoeken hun heil overzee, en daarvan komt na studie maar een beperkt deel terug.

Historica Mildred Caprino denkt echter dat Surinamers wel degelijk gevoel hebben voor de houten stad. “Maar veel mensen weten er gewoon te weinig van”, vertelt ze. Ze pleit ervoor dat de stad wordt “gedemocratiseerd”: het moet makkelijker worden om het centrum te bereiken, en meer historische panden moeten toegankelijk worden voor publiek. “Honderd jaar geleden was het Onafhankelijkheidsplein van de elite, sinds er feesten worden georganiseerd houden we met zijn allen van dat plein”, geeft ze als voorbeeld.

Roozer: “We hebben collectief gefaald om ons erfgoed een bron van nationale trots te laten zijn”. Want Roozer en Fokké zijn stellig: de binnenstad is níét koloniaal. “Natuurlijk waren er Nederlandse bouwlieden actief, maar het gros was Surinaams”. En al zóú het Nederlands zijn. “In Ghana breken ze Fort Elmina (vanwaar tot slaaf gemaakten naar Amerika werden vervoerd…red.) toch ook niet af?”

Plaats een reactie