Het boekje ‘Samen Arowaks schrijven’ van Konrad Rybka moet het uitsterven van die taal helpen voorkomen. De Pool onderzoekt hoe het landschap doorklinkt in het Arowaks.
Lees deze twee woorden. Woord één:’tsjâdèng’. Woord twee: ‘thiadun’. Misschien moeilijk voor te stellen, maar het gaat om twee spelwijzen van hetzelfde woord, dat ‘steken’ betekent in de inheemse taal Arowaks. Tot nu toe zijn er verschillende manieren om Arowaks op te schrijven. Als het aan de jonge Poolse taalkundige Konrad Rybka (29) ligt komt er daar een einde aan.
Rybka doet al enkele jaren wetenschappelijk onderzoek naar Arowak-talen. In samenwerking met de Arowakse gemeenschap ontwikkelde hij op basis van verschillende bestaande schrijfwijzen een vereenvoudigde spelling van het Lokono Dian, zoals Arowakken hun taal noemen. De voorbije maanden was hij in het land om de spelling, uitgelegd in het boekje ‘Samen schrijven in het Arowaks’, te presenteren in verschillende dorpen.
Makkelijker
“Op zich maakt het niet uit welke spelling je gebruikt, maar hopelijk is deze makkelijker en regelmatiger”, legt Rybka uit. Bestaande spellingsregels gingen uit van hoe klanken in het Nederlands, Frans of Engels worden opgeschreven.
Zoals ‘tsjâdèng’, dat de spelling van de Nederlander Peter van Baarle uit de jaren tachtig volgt. “Van Baarles boek over het Arowaks is een superwerk, zeker als cursus”, prijst Rybka. “Maar zijn spelling is vermoeiend en verwarrend voor Arowakken zelf.”
Een makkelijke spelling kan cruciaal zijn voor het Arowaks: de taal dreigt uit te sterven. Er zijn af en toe projecten om Arowaks nieuw leven in te blazen. Maar omdat die projecten ieder van een andere spelling gebruik maakten, konden alleen de deelnemers van één project daarvan profiteren. Rybka: “Dat slaat nergens op.”
Het project was een idee van de stichting Kayeno, actief onder Arowakken in Frans-Guyana. Rybka liep stage bij Kayeno. Hij kreeg feedback van verschillende dorpen. Soms hebben dorpelingen gestemd over welke oplossing voor een woord moest worden gekozen. “Ze kozen altijd voor de meest logische oplossing”, lacht de Pool tevreden.
Met subsidie van een Duitse stichting drukte Rybka 1.200 exemplaren van ‘Samen schrijven in het Arowaks’. Met de stichting Wadian Bokotothi wil hij de inheemse gemeenschap ‘bombarderen’, met de boekjes. “Als een soort Bijbel kan iedereen er eentje in huis hebben.”
De informatie komt ook gratis op internet te staan. Rybka: “Wat ze er verder mee willen doen, is hun eigen ding.” Wel wil hij zelf in ieder geval een kruiswoordraadsel maken in ‘Lokono Dian’.
Onder druk
Het Arowaks in Suriname staat onder druk van het Nederlands en Sranantongo. Ouders geven de taal soms bewust níet door aan hun kinderen. “Ze denken dat de kinderen nooit goed Nederlands zullen leren als ze thuis Arowaks praten”, zegt Rybka. “Dat is niet waar.” Meertaligheid zit inheemsen in het bloed, vindt hij.
Maar in Suriname zijn de mogelijkheden om de eigen taal én het Nederlands goed aan te leren beperkt. “Dat is niet alleen een probleem voor inheemsen; dat speelt evengoed in Flora”, benadrukt de wetenschapper. Er zijn bijvoorbeeld geen media of boeken beschikbaar in de eigen taal, terwijl het onderwijs er geen rekening mee houdt dat niet alle kinderen van huis uit goed Nederlands spreken.
Vandaar het belang van spelling. Rybka: “Een taal heeft geen schrift nodig om te bestaan. Er zijn duizenden talen op de wereld waarin niet eens een boek is verschenen. Maar als een taal het moeilijk heeft, moet je op alle mogelijke manieren proberen hem te beoefenen.”
Rybka studeerde Engels en taalwetenschap in Polen, en rolde in het onderzoek naar bedreigde talen na een uitwisselingsjaar in Amsterdam. Voor uitstervende talen is nou eenmaal het meeste onderzoeksgeld beschikbaar. “Taalkundigen moeten prioriteiten stellen: talen die in gevaar zijn moeten we als eerste optekenen.”
Rituele fluiten
Inmiddels werkt hij voor de Universiteit van Amsterdam en spreekt hij Nederlands met een charmant Oost-Europees accent. Zijn eerste onderzoek draaide om een uitstervende taal in Sri Lanka, en hij wilde aanvankelijk naar Azië. “Ergens met palmbomen en strand.” Via een docent die zich had gespecialiseerd in de Guyana’s kwam hij bij de Arowakken terecht.
Hoewel Rybka al een paar jaar met de taal bezig is, had hij pas tijdens dit bezoek het gevoel dat hij makkelijk een praatje kon maken. Eén van de opvallende eigenschappen van Arowaks: de werkwoorden zijn erg lang. ‘Ik wil iets groter laten maken’ is één woord. “Dat maakt het heel anders dan Europese talen.”
Rybka doet onderzoek naar de relatie tussen taal en landschap: wat voor woorden Arowakken gebruiken om het landschap te benoemen. De taalwetenschapper wil zijn informatie uitwerken in een speciale kaart van het gebied rond het dorp Cassipora, waar hij vooral onderzoek deed.
Speciale aandacht heeft hij voor plaatsnamen. Een voorbeeld is Beyokhowkili: de plaatsnaam verwijst naar een plaats waar vroeger bamboe werd gekapt voor rituele fluiten. “Het is verbazingwekkend hoeveel informatie over natuur en cultuur er in de plaatsnamen zit”, zegt Rybka enthousiast. “Arowakse woorden getuigen van een grote kennis van het bos.”
Op sommige plaatsnamen rust zelfs een taboe, als ze verwijzen naar een bepaalde geest. “Er kan veel met je gebeuren als je zo’n plaats noemt onder de verkeerde omstandigheden.”