Een nieuwe spelling voor een bedreigde taal: jonge Poolse wetenschapper wil het Arowaks helpen redden

Het boekje ‘Samen Arowaks schrijven’ van Konrad Rybka moet het uitsterven van die taal helpen voorkomen. De Pool onderzoekt hoe het landschap doorklinkt in het Arowaks.

Lees deze twee woorden. Woord één:’tsjâdèng’. Woord twee: ‘thiadun’. Misschien moeilijk voor te stellen, maar het gaat om twee spelwijzen van hetzelfde woord, dat ‘steken’ betekent in de inheemse taal Arowaks. Tot nu toe zijn er verschillende manieren om Arowaks op te schrijven. Als het aan de jonge Poolse taalkundige Konrad Rybka (29) ligt komt er daar een einde aan.

Rybka doet al enkele jaren wetenschappelijk onderzoek naar Arowak-talen. In samenwerking met de Arowakse gemeenschap ontwikkelde hij op basis van verschillende bestaande schrijfwijzen een vereenvoudigde spelling van het Lokono Dian, zoals Arowakken hun taal noemen. De voorbije maanden was hij in het land om de spelling, uitgelegd in het boekje ‘Samen schrijven in het Arowaks’, te presenteren in verschillende dorpen.

Makkelijker

“Op zich maakt het niet uit welke spelling je gebruikt, maar hopelijk is deze makkelijker en regelmatiger”, legt Rybka uit. Bestaande spellingsregels gingen uit van hoe klanken in het Nederlands, Frans of Engels worden opgeschreven.

Zoals ‘tsjâdèng’, dat de spelling van de Nederlander Peter van Baarle uit de jaren tachtig volgt. “Van Baarles boek over het Arowaks is een superwerk, zeker als cursus”, prijst Rybka. “Maar zijn spelling is vermoeiend en verwarrend voor Arowakken zelf.”

Een makkelijke spelling kan cruciaal zijn voor het Arowaks: de taal dreigt uit te sterven. Er zijn af en toe projecten om Arowaks nieuw leven in te blazen. Maar omdat die projecten ieder van een andere spelling gebruik maakten, konden alleen de deelnemers van één project daarvan profiteren. Rybka: “Dat slaat nergens op.”

Het project was een idee van de stichting Kayeno, actief onder Arowakken in Frans-Guyana. Rybka liep stage bij Kayeno. Hij kreeg feedback van verschillende dorpen. Soms hebben dorpelingen gestemd over welke oplossing voor een woord moest worden gekozen. “Ze kozen altijd voor de meest logische oplossing”, lacht de Pool tevreden.

Met subsidie van een Duitse stichting drukte Rybka 1.200 exemplaren van ‘Samen schrijven in het Arowaks’. Met de stichting Wadian Bokotothi wil hij de inheemse gemeenschap ‘bombarderen’, met de boekjes. “Als een soort Bijbel kan iedereen er eentje in huis hebben.”

De informatie komt ook gratis op internet te staan. Rybka: “Wat ze er verder mee willen doen, is hun eigen ding.” Wel wil hij zelf in ieder geval een kruiswoordraadsel maken in ‘Lokono Dian’.

Onder druk

Het Arowaks in Suriname staat onder druk van het Nederlands en Sranantongo. Ouders geven de taal soms bewust níet door aan hun kinderen. “Ze denken dat de kinderen nooit goed Nederlands zullen leren als ze thuis Arowaks praten”, zegt Rybka. “Dat is niet waar.” Meertaligheid zit inheemsen in het bloed, vindt hij.

Maar in Suriname zijn de mogelijkheden om de eigen taal én het Nederlands goed aan te leren beperkt. “Dat is niet alleen een probleem voor inheemsen; dat speelt evengoed in Flora”, benadrukt de wetenschapper. Er zijn bijvoorbeeld geen media of boeken beschikbaar in de eigen taal, terwijl het onderwijs er geen rekening mee houdt dat niet alle kinderen van huis uit goed Nederlands spreken.

Vandaar het belang van spelling. Rybka: “Een taal heeft geen schrift nodig om te bestaan. Er zijn duizenden talen op de wereld waarin niet eens een boek is verschenen. Maar als een taal het moeilijk heeft, moet je op alle mogelijke manieren proberen hem te beoefenen.”

Rybka studeerde Engels en taalwetenschap in Polen, en rolde in het onderzoek naar bedreigde talen na een uitwisselingsjaar in Amsterdam. Voor uitstervende talen is nou eenmaal het meeste onderzoeksgeld beschikbaar. “Taalkundigen moeten prioriteiten stellen: talen die in gevaar zijn moeten we als eerste optekenen.”

Rituele fluiten

Inmiddels werkt hij voor de Universiteit van Amsterdam en spreekt hij Nederlands met een charmant Oost-Europees accent. Zijn eerste onderzoek draaide om een uitstervende taal in Sri Lanka, en hij wilde aanvankelijk naar Azië. “Ergens met palmbomen en strand.” Via een docent die zich had gespecialiseerd in de Guyana’s kwam hij bij de Arowakken terecht.

Hoewel Rybka al een paar jaar met de taal bezig is, had hij pas tijdens dit bezoek het gevoel dat hij makkelijk een praatje kon maken. Eén van de opvallende eigenschappen van Arowaks: de werkwoorden zijn erg lang. ‘Ik wil iets groter laten maken’ is één woord. “Dat maakt het heel anders dan Europese talen.”

Rybka doet onderzoek naar de relatie tussen taal en landschap: wat voor woorden Arowakken gebruiken om het landschap te benoemen. De taalwetenschapper wil zijn informatie uitwerken in een speciale kaart van het gebied rond het dorp Cassipora, waar hij vooral onderzoek deed.

Speciale aandacht heeft hij voor plaatsnamen. Een voorbeeld is Beyokhowkili: de plaatsnaam verwijst naar een plaats waar vroeger bamboe werd gekapt voor rituele fluiten. “Het is verbazingwekkend hoeveel informatie over natuur en cultuur er in de plaatsnamen zit”, zegt Rybka enthousiast. “Arowakse woorden getuigen van een grote kennis van het bos.”

Op sommige plaatsnamen rust zelfs een taboe, als ze verwijzen naar een bepaalde geest. “Er kan veel met je gebeuren als je zo’n plaats noemt onder de verkeerde omstandigheden.”

Nederland kon vrijgelaten Amerikaanse slaven goed gebruiken – voor Suriname

Suriname viert dit jaar 160 jaar Chinese – en 140 jaar Hindostaanse immigratie, maar misschien had daar nog een jubileum bij gekund: de Amerikaanse immigratie. In de negentiende eeuw had de Nederlandse regering serieuze plannen om vrijgelaten slaven uit de Verenigde Staten naar Suriname te halen.

Plantagehouders in Suriname kijken in de jaren zestig van de negentiende eeuw zenuwachtig naar buurman Brits-Guyana. Na Groot-Brittannië (1833) en Frankrijk (1848) wordt het echt tijd dat Nederland de slavernij afschaft. Maar planters en de regering vrezen voor een terugval in de productie, zoals in Guyana. De kolonie heeft snel nieuwe arbeidskrachten nodig, en graag zo goedkoop mogelijk. Een ander land in de regio wil juist graag van zijn zwarte bevolking af: de Verenigde Staten, op dat moment in een burgeroorlog verwikkeld door de slavernij. In de Amerikaanse heersende klasse zijn blanke voorstanders van afschaffing van de slavernij, maar die binden daar een voorwaarde aan: de Afro-Amerikanen moeten eruit.

“Ze wilden het land voor de blanken alleen”, vertelt de Amerikaanse historicus Michael Douma via Skype. Douma, universitair docent aan de James Madison Universiteit in de Staat Virginia, spreekt Nederlands met een licht accent, maar is vooral bekend met het Nederlands van de negentiende eeuw. Hij schrijft een boek over een opmerkelijk plan: de werving van zwarte vrijgelaten Amerikanen voor Suriname.

Caribisch Gebied

Zwarten en blanken konden in de Verenigde Staten niet samenleven, dachten de blanke machthebbers. Het was te duur om ze terug naar Afrika te sturen, dus waarom niet naar het Caribisch Gebied? Zwarten pasten beter in dat klimaat, was het idee. De Amerikaanse president Lincoln, die tijdens de Amerikaanse burgeroorlog op 1 januari 1863 de emancipatieverklaring uitvaardigde, was geen uitzondering. Douma: “Na de emancipatie hebben wij Amerikanen dat gedeelte van onze geschiedenis weggestopt. We zien Abraham Lincoln graag als een bevrijder, terwijl ook hij de zwarte Amerikanen het liefst wilde wegsturen.”

Zo zond Lincoln vijfhonderd Afro-Amerikanen naar een eiland voor de kust van Haïti. “Het werd een fiasco, ze stierven bijna allemaal. De Amerikaanse kustwacht moest de overlevenden komen redden”, vertelt Douma.

Migratie

In de zomer van 1862 kreeg president Lincoln van het Amerikaanse Congres een budget van 600.000 dollar om de migratie van Afro-Amerikanen te bevorderen. In juli 1862 meldden de Nederlanders zich. Ze waren al een paar jaar bezig om arbeidskrachten te werven voor Suriname, en dat kostte steeds meer geld. “De Nederlanders hadden het idee dat de Afro-Amerikanen voor weinig geld naar Suriname zouden komen en hard zouden werken”, zegt Douma. “Het is opvallend dat ze alleen maar aan de economie dachten, ze hadden geen enkele humanitaire motieven.”

Douma, die eerder een proefschrift schreef over Nederlandse immigranten in de Verenigde Staten, deed archiefonderzoek in Den Haag en Amerika, waar hij de diplomatieke correspondentie tussen de Nederlandse en de Amerikaanse regering uitploos. Voor de Nederlanders woog mee dat de voormalige slaven al bekend waren met het belangrijkste gewas van Suriname: suikerriet. “Ze hebben nooit een gewenst aantal immigranten genoemd, maar ze dachten zeker aan vijf tot tienduizend man”, vermoedt Douma.

Diplomaten

De Nederlandse diplomaten in Amerika zien echter weinig in het plan, zo blijkt uit de documenten. “De ambassadeur in Washington schreef: de zwarten willen niet weg uit Amerika, en degenen die weg willen zijn van weinig nut voor de Surinaamse economie.”

Uiteindelijk werd bedacht dat Nederlandse consuls in Amerika vrijgelaten slaven zouden werven en ze een vijfjarig contract zouden aanbieden. “Maar die consuls, zakenmannen die vaak geen Nederlands spraken, kregen er niet voor betaald”, vertelt Douma. Ze hadden er dan ook niet zo’n zin in. “Vaak hadden ze nog nooit met zwarten te maken gehad, ze voelden zich als een slavenhandelaar.”

De Nederlandse ambassadeur stelde nog voor om de consuls een vergoeding te geven, maar die suggestie haalde het niet. “De Nederlanders wilden die arbeidskrachten voor een koopje, ik maak geen grapje.” Douma denkt dat als de Nederlanders meer moeite hadden gedaan er misschien een paar honderd Afro-Amerikanen de stap hadden gewaagd. Nederland sloot een officieel verdrag met de VS, maar dat werd uiteindelijk niet behandeld door de Amerikaanse Senaat. “Toch stond Washington toe dat de Nederlanders aan werving deden.”

Er is niet bekend hoe zwarte Amerikanen over het plan dachten, maar Douma gaat ervan uit dat het weinig aanlokkelijk was. De pogingen van de Britten om creolen te werven voor Guyana en Belize hadden evenmin veel succes. “Je bent net bevrijd van de slavernij en er wordt je gevraagd je huis op te geven, naar een onbekend land te gaan, waar je een nieuwe taal moet leren. Geen wonder dat ze geen zin hadden om te migreren.”

Gebroeders

Van het plan kwam dus uiteindelijk niets terecht: reden voor de Nederlandse regering om contractarbeiders in Azië te werven. Toch wil Douma niet uitsluiten dat er toch Afro-Amerikanen naar Suriname zijn verhuisd. De activiteiten van de gebroeders Van Praag, van wie er één in Paramaribo, één in Boston en één in Den Haag woonde, zijn daarbij belangrijk.

“De Van Praags kregen een contract om vrijgelaten slaven te werven in de Staat Massachusetts, en de documenten tonen aan dat ze daadwerkelijk zijn gaan zoeken”, zegt Douma. “Ze hadden regelmatige scheepstransporten tussen Amerika en Suriname, dus het kan zijn dat er mensen aan boord zijn gesprongen.”

Douma, die nog nooit in Suriname is geweest, zou graag hier verder onderzoek doen. “Misschien dat in de volkstellingen mensen opduiken die in Amerika zijn geboren.”

Diplomatiek charmeoffensief moet Nederlandse bedrijven kans geven in Suriname

PARAMARIBO – De diplomatieke toenadering die Nederland zoekt tot Suriname, heeft mede tot doel meer kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven te scheppen. De nieuwe zaakgelastigde ad interim, Ernst Noorman, zegt in gesprek met de Ware Tijd dat hij joint ventures tussen het Nederlandse en het Surinaams midden- en kleinbedrijf wil bevorderen.

Hij denkt aan de landbouw en voedselverwerking, het toerisme, en IT- en financiële dienstverlening. Noorman: “Bovendien is waterbeheer een speerpunt voor Nederlandse bedrijven en de overheid.”

Volgens Noorman is de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans bezig met een “duidelijke toenadering” naar de republiek. Eind vorige maand zei Timmermans dat Nederland actiever wil zijn in opkomende economieën met grote rol van de overheid. Die omschrijving lijkt naadloos aan te sluiten bij Suriname.

“Economische diplomatie is een groot goed”, reageert de zaakgelastigde. “Het gaat economisch goed met Suriname, en hoewel het een kleine markt is, liggen hier wel degelijk mogelijkheden.” In landen waar de overheid een grote rol heeft, kan de ambassade deuren openen voor bedrijven, geeft hij aan. “In een transparante markt heeft een ambassade logischerwijs een kleinere rol.”

Voelen Nederlandse grote bedrijven, zoals baggeraars en aannemers, de hete adem van bijvoorbeeld Chinese concurrenten in hun nek? Noorman: “Nederlandse firma’s gedijen bij een open markt met eerlijke concurrentie. Ik adviseer Suriname niet alleen naar de prijs te kijken, maar vooral naar de kwaliteit die Nederlandse bedrijven bieden.”

Volgens de diplomaat wil de voormalige kolonisator Suriname ondersteunen bij een duurzame ontwikkeling van de economie. “Zoals veel landen moet Suriname van een extractie naar een transformatie-economie. Je moet zelf iets doen met je natuurlijke hulpbronnen.”

Noorman vindt de economische banden tussen Suriname en de rest van het Koninkrijk der Nederlanden belangrijk. “We vertegenwoordigen hier net zo hard Aruba en Curaçao.” Hij zal binnenkort met die eilanden bespreken wat hij voor ze in Suriname kan betekenen.-

‘Chinese leningen hebben tastbaar effect op economische ontwikkeling Suriname’

Het bezoek van Bouterse aan China staat in het teken van 160 jaar Chinese immigratie en de haalbaarheid van aangekondigde sociale projecten. Een landbouwverdrag moet de samenwerking meer richting geven, vertelt ambassadeur Yang Zigang.

Voor het eerst in bijna tien jaar brengt een Surinaamse president een officieel bezoek aan China. Vandaag begint Desi Bouterse zijn werkbezoek aan de Volksrepubliek. Hij heeft zijn gastheer Xi Jinping begin deze maand al ontmoet op Trinidad. Op het programma staan ontmoetingen met zakenmensen en een bezoek aan de provincie Hunan. Ook zal Bouterse een toespraak houden voor het Wereldvredeforum van de prestigieuze Tsinghua universiteit. Naast Bouterse spreken ook de vicepresident van China,Li Yuanchao, en de president van Sierra Leone, Ernest Bai Koroma, dat forum toe. De Ware Tijd sprak met de ambassadeur van China in Suriname, Yang Zigang, over dit bezoek.

Het bezoek van president Bouterse is een werkbezoek, geen staatsbezoek. Is daarvoor gekozen om China’s betrekkingen met Nederland en de Verenigde Staten te ontzien, gezien Bouterse’s veroordeling voor drugshandel?

“Ik wil niet ingaan op deze vraag.”

Welke bedrijven zal de president in China bezoeken, en hebben die concrete plannen om in Suriname actief te worden?

“De presidentiële delegatie zal een groep van Surinaamse bedrijven en ondernemers meebrengen. Ze zullen een zakendiner bijwonen, verzorgd door de Chinese Raad voor de Bevordering van Internationale Handel. Ik heb begrepen dat daar vele sectoren bij aanwezig zullen zijn.”

Welke rol speelt Suriname in het Zuid-Amerikabeleid van China? Vaak wordt er gesproken over een ‘brug’-functie die Suriname vervult tussen het Caribisch Gebied en Latijns-Amerika, maar wat komt daar in de praktijk van terecht met beperkte verbindingen tussen Suriname en deze gebieden?

“Suriname is een belangrijke partner en vriend in het kader van China’s samenwerking met Zuid-Amerika. De unieke schakelpositie van Suriname lijkt op dit moment misschien weerbarstig, maar daarom is infrastructuur ook zo’n aandachtspunt voor de Surinaamse regering. Natuurlijk heeft dat tijd nodig, maar zoals Surinamers zeggen, ‘wanwan futu e doro bergi’.”

President Bouterse zal een toespraak houden voor het Wereldvredeforum van de Tsinghua universiteit. Waarom is hij hiervoor uitgenodigd?

“Suriname is een land met een culturele en etnische verscheidenheid, en zijn harmonische samenleving is internationaal veelvuldig geprezen. Het symbool van een synagoge en moskee die naast elkaar staan spreekt boekdelen over de ervaring van Suriname op het gebied van wereldvrede. Daarnaast viert Suriname dit jaar 160 jaar Chinese immigratie. Beide presidenten stonden hierbij stil tijdens hun ontmoeting in Port-of-Spain. Deze sterke historische en culturele banden vormen de basis voor verdere nauwe samenwerking tussen de twee landen. De reis van president Bouterse zal voor het Chinese volk een kennismaking vormen met een land van vrede, religieuze tolerantie en redelijk economisch succes. Een ware vriend van China, hoewel gescheiden door oceanen.”

President Xi kondigde tijdens zijn recente bezoek aan Trinidad een investeringspakket voor het Caribisch Gebied aan. Hoeveel geld is gereserveerd voor Suriname?

“Dit hulp- en leningenprogramma bestaat uit schenkingen, rentevrije leningen, leningen met lage rente en speciale leningen voor projecten. Op het moment is er nog geen onderscheid gemaakt voor de verschillende landen. Suriname zal als trouwe vriend van dit pakket kunnen profiteren, vooral voor de landbouw, infrastructuur, ziekenhuizen, en andere projecten die het welzijn van de bevolking raken. Vorige leningen en schenkingen hebben al een tastbaar effect gehad op de ontwikkeling. Zo stimuleert de weg naar Atjoni economische groei op die route.”

Er is al enige tijd sprake van een ziekenhuis in Wanica en een woningbouwproject op Sophia’s Lust. Zullen de twee presidenten een begindatum voor deze projecten afspreken en hoe worden ze gefinancierd?

“Beide projecten zullen worden betaald met een schenking van China. Ons schenkingsbeleid is erop gericht om het dagelijks welzijn van het Surinaamse volk te verbeteren. Als ontwikkelingsland weet China als geen ander hoe sociale voorzieningen zoals ziekenhuizen de kwaliteit van leven kunnen verbeteren en hoe frustrerend het is als ze ontbreken. De voortgang van dit project hangt af van vele factoren, zoals grondtoewijzing, haalbaarheidsstudies, enzovoorts. In de komende maanden komt een studiegroep over uit China, daar ben ik blij om.”

Is China nog steeds van plan om een fabriek voor kant-en-klare woningen op te zetten in Suriname?

“Chinese bedrijven hebben wat zakelijke initiatieven genomen die worden ondersteund door de Surinaamse regering. Die initiatieven moeten op de lange termijn wel haalbaar blijken, anders is het project niet rendabel en zorgt het niet voor een blijvende verbetering van de volkshuisvesting.”

Tot nu toe is de Chinese betrokkenheid bij de infrastructuur beperkt tot wegenbouw. Zijn er andere infrastructuurprojecten waar Chinese bedrijven interesse voor hebben?

“De Surinaamse regering en enkele Chinese bedrijven bekijken nieuwe gebieden voor samenwerking op het gebied van infrastructuur, zoals de bouw van waterkrachtcentrales, irrigatieprojecten, en in enkele gevallen, goudwinning. Dit zijn in feite initiatieven van de private sector in samenwerking met de overheid.”

Hoe staat het met de samenwerking op landbouwgebied?

“China wil het plan van de regering om Suriname de graanschuur van het Caribisch Gebied te laten worden ondersteunen. Een Chinese schenking van 24 containers met landbouwmachines wordt nu verdeeld onder Surinaamse boeren. Op dit moment worden 360 hakfrezen verscheept. Beide regeringen staan achter het streven om samen een landbouwkundig demonstratiecentrum op te zetten. Om onze inspanningen op een rijtje te zetten zullen we een raamovereenkomst voor landbouwsamenwerking bespreken en ondertekenen, die ook voor meer sturing en afstemming moet zorgen.”

De verrassende ontslagronde van Bouterse

Met Ivan Cairo

President Bouterse ontsloeg met de ministers Ramon Abrahams en Ginmardo Kromosoeto een oude strijdmakker en een sympatieke organisator. Hun departementen konden de hoge verwachtingen die de regering Bouterse-Ameerali heeft gewekt, niet waarmaken.

PARAMARIBO – Er wordt overal gewerkt, dat ziet u toch? Zo luidde de geliefde bezweringsformule van Ramon Abrahams om zijn critici de mond te snoeren. Maar kennelijk had hij zijn toverkracht verloren. Gisteren moest Abrahams het veld ruimen als minister van Openbare Werken.

Zijn ministerschap kende enkele verworvenheden. Vooral buiten Paramaribo werd er werk gemaakt van de asfaltering van wegen. De weg Albina, een grote verworvenheid voor de ontwikkeling van Suriname, kwam gereed.

Maar op andere terreinen wist Abrahams de grote verwachtingen die de regering Bouterse-Ameerali had gewekt, niet waar te maken. Het werk aan de Waterkant, een emotioneel belangrijk deel van de stad en een visitekaartje voor de toeristenindustrie, sleepte maar voort. Dat Abrahams gelden voor de Commewijnerivierdijk aan dat project onttrok en in de Waterkant stopte, maakte dat er niet beter op. Onzekerheid over de bouw van de Commewijnerivierdijk, zorgde voor bezorgdheid bij bewoners en politieke ruzie met districtscommissaris Ingrid Karta-Bink.

Besmeurd imago

Er is nog meer dat de OW-minister niet mee had. Paramaribo groeide onstuimig mee met de economische groei, maar de stedenbouwkundige planning bleef daarbij achter. Abrahams kwam in de drie jaar van zijn ministerschap niet met een visionair plan voor de ontwikkeling van de stad. Zijn OW lapte wegen op en plaatste drempels, meer niet. De verkeersveiligheid nam niet toe, het aantal verkeersdoden bleef stijgen.

De afgeblazen bouw van de brug bij Carolina en die over de Corantijnrivier bleek een debacle, die de Staat nodeloos enkele miljoenen euro’s heeft gekost. Abrahams bezoedelde zo, wat één van de ambitieuze projecten van president Bouterse had moeten worden.

Abrahams ministerie kreeg ook van gewone Surinamers steeds meer kritiek. Onder de middenklasse steeg de verontwaardiging over lukraak in woonwijken opgetrokken warenhuizen en loodsen. Particuliere verkavelingsprojecten bleken van geen kant te deugen en burgers werden gedupeerd door wekenlange wateroverlast bij de minste of geringste stortbui.

Het departement slaagde er nauwelijks in om zijn decennialange imago van corrupte geldmachine van zich af te schudden. Twee maanden geleden gaf Abrahams’ directeur Lloyd Kotzebue in deze krant nog toe met lege handen te staan om de bouwwoede te beteugelen. “We zijn aardig corruptiegevoelig”, zei Kotzebue toen.

Abrahams had ondertussen niet bepaald een schoon imago. Hij zat nauwelijks behoorlijk op het pluche van de ministersstoel of hij liet de vleugel waarin zijn werkkamer bij OW is ondergebracht onderhands renoveren voor ruim SRD 600.000. De gunning ging naar een bedrijf van zijn schoonzoon.

Ook het pimpen van zijn dienstauto voor een enorm bedrag op kosten van de Staat was koren op de molen van de oppositie. Een bedrijf van hem en zijn kinderen mocht ICT-producten voor Openbare Werken leveren. Een ánder bedrijf waarin zijn dochter een topfunctie heeft mocht een deel van de renovatie van het presidentieel paleis voor zijn rekening nemen.

Abrahams nam in het parlement een superieure houding aan. Hij leek bijna untouchable. De beschuldigingen dat hij onderhands gunningen had verstrekt aan bedrijven die aan hem zijn gelieerd, pareerde hij met procedurele argumenten. Tot gisteren wist hij de aanvallen van VHP-corruptiekanonnier Mahinder Jogi goed te doorstaan. Jogi, af en toe ondersteund door partijgenoot Asiskumar Gajadien, liet geen enkele gelegenheid onbenut om het beleid van Abrahams onder vuur te nemen.

Frustraties grondbeleid

Dat de sympathieke Ginmardo Kromosoeto ook het veld moet ruimen, komt als een nog grotere verrassing dan de exit van Abrahams. Kromosoeto geldt als de sterkste bewindsman op Ruimtelijke ordening Grond- en Bosbeheer (RGB) sinds dit ministerie in 2005 in het leven werd geroepen. Milieuorganisaties waren blij met Kromosoeto omdat hij openstond om met hen te kijken naar oplossingen. Ook werd hij door medewerkers van bijvoorbeeld de Stichting Bosbeheer en Bostoezicht (SBB) gezien als iemand die veel in het veld was.

Vooral het gronduitgiftebeleid heeft Kromosoeto de das omgedaan. Na Michael Jong Tjien Fa (Pertjajah Luhur) die tijdens de regering-Venetiaan / Sardjoe een puinhoop maakte van het gronduitgiftebeleid, slaagden zijn opvolgers Martinus Sastroredjo en Simon Martosatiman er niet in de augiasstal op te ruimen. Ook Kromosoeto beet er zijn tanden stuk op. Organisatorisch heeft hij diverse verbeteringen aangebracht, maar toch bleef het gronduitgiftebeleid een zorgenkind. Het beleid was te zwaar gepolitiseerd.

Obstructie en regelrechte sabotage door ‘restanten’ van het Nieuw Front bleven het gronduitgiftebeleid blokkeren. Zelfs een commissie waarin ook parlementariërs zitten, kon de zaak niet snel genoeg vlot trekken. Door het stroeve beleid bij RGB kwam het huizenbouwprogramma van president Bouterse zeer moeizaam van de grond. Het ministerie kon niet snel genoeg voor bouwdoeleinden geschikte domeingronden beschikbaar stellen. Met nog twee jaar te gaan haalt de regering de bij haar aanvang aangekondigde achtduizend volkswoningen niet meer.

Ook zijn standvastige houding om niet a la dol mee te werken aan het verstrekken van domeingrond aan partijgenoten en sympathisanten van de regering is Kromosoeto niet in dank afgenomen. Menige NDP’er kreeg van hem te horen dat ze evenals alle andere burgers de normale procedures van grondaanvraag moesten volgen. En dat zette natuurlijk kwaad bloed. Door de toenemende druk vanuit zijn partij, gooit hij nu de handdoek in de ring.

Niet transparant

“Moest Kromosoeto weg omdat hij bepaalde mensen niet wilde accommoderen? Je kunt er nu alleen maar over speculeren”, reageert politicoloog Hans Breeveld. Hij stelt vast dat het de regering Bouterse-Ameerali ontbreekt aan transparantie. “We hebben zelfs nooit een verklaring gehad waarom Wonnie Boedhoe is afgetreden als minister van Financiën”, zegt Breeveld. Volgens hem zou een wisseling van de wacht niet via de media in de openbaarheid moeten komen, maar via de regeringsvoorlichtingsdienst. “Voor de buitenwereld is dit geen signaal totdat er een verklaring komt vanuit het staatshoofd”, vindt de oud-minister. Volgens hem is Bouterse een verklaring verplicht aan het volk. “Zeker als je bedenkt dat hij een kruistocht tegen corruptie heeft beloofd. Is deze maatregel onderdeel daarvan?”.-.

Haven Paramaribo krijgt niet méér containers, maar ze worden wel goedkoper

Eigenlijk had het baggeren van de vaargeul in de Surinamerivier volgende maand moeten beginnen. Maar de Maritieme Autoriteit Suriname (MAS) heeft een ‘kleine vertraging’ zoals directeur Amafo het uitdrukt. De autoriteit is het definitieve advies van zijn consultant, over met welke baggeraar in zee wordt gegaan, nog aan het evalueren.

Uitbaggeren moet schepen meer gelegenheid geven om in en uit de haven te varen. “Sommige schepen brengen wel dertig tot zesendertig uur door in de haven”, zegt Deryck Ferrier van het Economisch en Sociaalwetenschappelijk Studiecentrum (Ceswo). “Zo’n schip kost soms wel 12.000 US dollar per dag.” En ze moeten dieper kunnen worden beladen. “De vrachtcapaciteit moet met minimaal 35 procent toenemen”, zegt Amafo. “Als je scheepvaartmaatschappij eerst drie schepen nodig had voor een vracht, kun je na uitbaggering met twee schepen komen”. Dat moet scheepvaartagenten en handelaren evenveel kosten besparen.

Maar scheepvaartmaatschappijen moeten ook bijdragen in de kosten van het baggeren. Per 1 januari gaan ze 2,25 US dollar per in of uitgevoerde ton vracht betalen. Amafo wil nog niets kwijt over de kosten van het project. “Dat hoort u bij de ondertekening van het contract.” Toch hoeft het niet zo te zijn dat er na het baggeren meer schepen naar Suriname komen. Amafo verwacht wel dat de productiekosten voor de Surinaamse industrie omlaag zullen gaan, omdat het goedkoper wordt om grondstoffen te importeren.

Suralco

“Een diepere vaargeul trekt niet meer containers aan”, zei ook Remy Vijzelman, de baas van Integra, één van de grootste stuwadoorsbedrijven van Suriname, onlangs tijdens een lezing. Wel gaan de kosten omlaag. “Nu vertrekken containerschepen nog met achterlating van lading.” De groei van het Bruto Nationaal Product zorgt voor meer containerverkeer, niet andersom, betoogde Vijzelman.

Klinkt mooi, maar Ferrier is bang dat Suriname een kans mist door zich alleen op de Nieuwe Haven te richten. Want aan de Surinamerivier ligt nog een haven: die van Suralco bij Paranam. Ferrier deed enkele jaren geleden in opdracht van Alcoa (het moederbedrijf van Suralco), Staatsolie en Billiton (toen nog actief in Suriname) onderzoek naar uitbreiding van díe haven.

Anders dan de Nieuwe Haven is Paranam goed bereikbaar voor goederen van en naar de buurlanden, meent Ferrier. En hij ligt dicht bij de luchthaven Zanderij. Ferrier vestigt zijn hoop op de ambitieuze plannen van de Braziliaanse regering voor Noord-Brazilië. “Paranam kan voor Brazilië een relevantere haven zijn dan Macapá of Santarém”, aldus Ferrier.

Wijdenboschbrug

Maar de voorwaarde is dat de bedding op diepte wordt gehouden. Ferrier zegt dat daarvoor de zware schepen die nu onder de Wijdenboschbrug doorvaren naar Paranam om aluinaarde te vervoeren, onmisbaar zijn. “Na het baggeren moet de bodem stabiliseren. Daar zorgen die grote schepen voor. Zonder dat intensieve scheepvaartverkeer slibt de bodem zo weer dicht”, betoogt Ferrier. “En als je dan geen andere nationale bronnen van inkomsten hebt, heb je geen geld om opnieuw te baggeren.” Met andere woorden: als Suralco stopt met aluinaarde vervoeren vanuit Paranam, moet Suriname andere bulkgoederen hebben gevonden om te verschepen. En die moeten vooral uit het buitenland komen.

Amafo vindt een internationale haven in Paranam geen haalbare kaart. Hij erkent dat zonder doorgaand scheepvaartverkeer baggeren nodig blijft. “Daarom gaan we in dit project ieder jaar opnieuw baggeren. Dan heb je geen scheepsbewegingen nodig om de geul open te houden.”

Cruiseschepen

De MAS- directeur wil de diepere vaargeul internationaal aan de man gaan brengen. Ook voor cruiseschepen zou Paramaribo aantrekkelijker worden, denkt hij: die kunnen dan ‘even’ de stad aandoen. Maar Ferrier heeft daar geen boodschap aan. “Die cruiseschepen steken helemaal niet zo diep”. En dat is volgens hem juist gevaarlijk: ze ‘glijden’ over het water en zouden zo maar tegen de Wijdenboschbrug kunnen schieten.

Daarom pleit Ferrier ervoor een sleepbootdienst op te richten, om grote schepen te helpen met navigeren. Volgens Amafo is een verplichte Surinaamse loods aan boord echter een voldoende veiligheidsmaatregel. “Uit simulaties blijkt dat sleepboten niet nodig zijn”, verzekert Amafo.

Huizenbezitters Paramaribo in opstand tegen oprukkende bedrijfspanden

Ophef in woonwijken in Paramaribo: loodsen en winkelpanden schieten als paddestoelen uit de grond. Het ministerie van Openbare Werken zegt machteloos te staan. Bestemmingsplannen zijn de oplossing, maar die worden al decennia tegengehouden door politieke belangen.

PARAMARIBO – Eé

Foto Irvin Ngariman - Elly Martoredjo woont naast een loods in aanbouw.

Foto Irvin Ngariman – Elly Martoredjo woont naast een loods in aanbouw.

n middag in de Poseidonstraat en het drama van de ruimtelijke ordening in Paramaribo-Noord voltrekt zich in geuren en kleuren voor je ogen. Terwijl we voor de flatwoning van een moedeloze Elly Martoredjo zitten te praten over de loods die naast haar in aanbouw is, arriveren er plots medewerkers van het ministerie van OW bij dat gebouw. Ze gaan kijken of de funderingen van het gebouw een derde verdieping aankunnen, zo luidt de lezing.

Als een bliksemschicht komt de eigenaresse van het pand, Amrieta Ganesh-Autar, aanrijden. “Wat denken ze dan, dat ik gips laat storten”, fulmineert ze in opperste verwondering. De klachten van buren over overlast vindt ze ‘volkomen onterecht’. “Overal in Noord staan loodsen.” Ze woont zelf in de straat. “Naast mij zit een crèche. Daar zie je elke ochtend dertig auto’s op de stoep.” Haar architect, Dharmveer Mungra, tevens oud-directeur op OW, is ook poolshoogte komen nemen. Eerder dreigde een ambtenaar van OW de bouw opzettelijk te vertragen, verklapt hij. “Hij zocht naar geld. Zet dat maar niet in de krant.”

Bedrijven die zich in bochten wringen om loodsen en winkelpanden te bouwen, bewoners die opeens op een blinde muur uitkijken. De boom van Suriname zorgt voor meer bedrijvigheid, die zichtbaar en hoorbaar botst met het woongenot. Het protest zwelt aan. Niet zelden geleid door mensen die zelf ondernemer zijn. Mensen die het zich kunnen permitteren een duur perceel te kopen voor een woonhuis. En het niet pikken als er vervolgens op een naburige kavel een Chinees verrijst.

Doorn in het oog

Reita Hasnoe is ook aangeschoven op het terras van Martoredjo. Ze woont iets verderop in het project, en haar is de loods is ook een doorn in het oog. Ze heeft zich goed voorbereid op de komst van de journalist: gretig vuurt ze de bezwaren van de buurt af in diens richting. Hoe kán het in vredesnaam dat deze vergunning is afgegeven, als je naar de rest van de buurt kijkt? Waarom is er eigenlijk pal aan de weg gebouwd? Waarom is er niemand langsgekomen om te praten? “Functionarissen laten dit maar gebeuren”, zegt Hasnoe. “Waar is je verantwoordelijkheid als Srananman?”

Als je directeur LLoyd Kotzebue van OW mag geloven, dan staat hij volstrekt met lege handen. “We doen nu aan ad hoc-beleid”, is zijn reactie. “Het lukt niet om sturing te geven aan de ontwikkeling van de stad.”

Bedrijven kúnnen eigenlijk niet anders dan in woonwijken bouwen: voor bewoning en bebouwing is de enige categorie gronduitgifte. Ondernemers moeten dan óf een vergunning krijgen van de districtscommissaris, óf, als het om de bouw van een loods gaat, op ‘toestemming’ kunnen rekenen van de directeur van Handel en Industrie. Vervolgens kunnen ze naar OW voor een bouwvergunning. Dat zorgt evenwel voor veel verwarring, erkent ook Kotzebue. “Ja, we werken langs elkaar heen.” Hij vindt het tijd worden, industriegebieden aan te leggen. Maar tot zulke geïntegreerde plannen komt het nog altijd niet.

Torpederen

“De politiek is de grote boosdoener, door belangenverstrengeling”, verzekert Kotzebue. Volgens de wet moet zijn departement ‘structuur- en bestemmingsplannen’ maken voor de ruimtelijke ordening, waarin precies staat aangegeven waar wát gebouwd mag worden (en wat niet). Deze straat is voor huizen, en weer een andere daarentegen heel duidelijk voor winkels.

Maar partijgenoten die aan grondspeculatie doen of zakelijke belangen hebben, en die per se willen voorkomen dat de grond een andere bestemming krijgt, gebruiken hun invloed om structuur- en bestemmingsplannen te torpederen. Kotzebue, stellig: “Je geraakt er zelfs niet toe om ze te presenteren aan de Raad van Ministers.” En zo barst Paramaribo aantoonbaar uit zijn voegen. Want ook de planning voor wegenbouw is minimaal.

Door ruimhartig vergunningen te verstrekken heeft OW ondertussen zijn machtpositie verspeeld, schetst Kotzebue. “Als je een vergunning weigert in een straat waar al veel winkels zijn, ga je dat verliezen bij de rechter.”

Omkoperij

Maar waarom moeten die loodsen en winkels dan met zo’n lelijk uiterlijk worden opgetrokken? Ook voor de stijl waarin moet worden gebouwd zijn geen regels, beweert hij. “Zo’n Chinees stapt naar een tekenaar in plaats van een architect. En die tekent gewoon wat die Chinees wil.” Daar heeft de tekenaar ook belang bij: hij wordt betaald per vierkante meter. Hoe groter de nieuwbouw, hoe meer geld voor die tekenaar. Zo werkt het in feite.

En dat is pas het begin van de mogelijkheden in de procedure voor omkoperij. “We zijn aardig corruptiegevoelig”, wil de OW-directeur uiteindelijk wel toegeven.

Zo werden aanvragen opzettelijk vertraagd of zoekgemaakt. Of oordeelden ambtenaren over projecten waar ze zelf als architect of aannemer aan meewerkten. Dat laatste mag nu niet meer, bezweert Kotzebue. Nieuwe aanvragen worden inmiddels ingevoerd in een computersysteem. De directeur hoopt zijn ambtenaren op die manier beter in de gaten te kunnen houden.

Wat eenmaal is gebouwd, blijft ook subiet staan. Een overbuurvrouw van Elly Martoredjo laat haar manjaboom maar groeien, om niet tegen de loods aan te hoeven kijken. “Maar ja, wat kan ik laten uitgroeien?”, vraagt Martoredjo zich hardop af. Er rest haar vooralsnog weinig dan een blik op de fleurige planten op haar erf.

Zakelijke belangen verzieken sfeer bij Surinaamse voetbalbond

Om een nieuwe voorzitter te kiezen vochten bestuurders van de Surinaamse Voetbalbond elkaar de tent uit. Ondertussen blijven de tribunes leeg en verliest Suriname bij iedere interland. Door gebrek aan transparantie lijken persoonlijke belangen zwaarder te wegen dan het voetbal. 

Voorzitter Louis Giskus die overweegt tegen de zin van zijn bestuur in te stemmen bij de verkiezing van zijn opvolger. ‘Zijn’ bestuur dat vervolgens ‘een deurwaarder op Giskus’ dak stuurt om te verhinderen dat hij zijn stem uitbrengt. Een nieuwe voorzitter, John Krishnadath, die moet aantreden te midden van beschuldigingen van omkoperij en raciale sentimenten. Waarom gaan bestuurders in de SVB op deze manier, bijna bloeddorstig, met elkaar om?

Het prestige van een bestuursfunctie bij de SVB is enorm, tenminste, in de ogen van die bestuurders zelf. Want in de tijd dat het voetbal volkssport nummer één was, zagen mensen op naar bestuurders. Het lidmaatschap van het SVB-bestuur kon behoorlijk bijdragen aan het imago van politici. Legendarische voorbeelden zijn Frank Essed en André Kamperveen, beiden oud SVB-voorzitter.

Maar dat prestige is inmiddels wel weggespoeld. Het voetbal neemt niet meer de positie in van weleer. Niet alleen zijn er andere vormen van vermaak gekomen. Sporten zoals basketbal en volleybal kwamen op. En ook die sporten laat de jeugd steeds meer links liggen ten gunste van bijvoorbeeld games op de computer.

Barça

Bovendien blijft het voetbalpubliek massaal weg. “Soms weten mensen niet eens dat een wedstrijd in de hoofdklasse is gespeeld”, zegt Ludwig Simson, voorzitter van Transvaal. De passie is verlegd naar buitenlandse competities. In Klein Pokigron spelen jongetjes in de schaduw van het Robinhood Stadion in truitjes van Barça.

Maar de bestuurders zelf lijken zich daarvan niet bewust. Bestuurslid Dayasankar Mathoera ziet geen verband tussen het functioneren van het bestuur en de negatieve ontwikkelingen in de sport. “Men weet dat wij als bestuurders alles in het werk stellen.”

Terwijl kandidaten voor het hoofdbestuur zich verdringen, zijn capabele en integere bestuursleden voor lidbonden en clubs moeilijk te vinden. “Kennelijk is in het hoofdbestuur meer te halen”, zegt Simson. Bestuursleden krijgen geen vergoeding, maar vooral de toegang tot bijeenkomsten van de internationale voetbalkoepel Fifa zijn aanlokkelijk.

Eretribune

Comfortabel en geheel betaald afreizen naar vergaderingen en gala’s: sla dát maar eens af. “Misschien kun je anders nooit naar het buitenland, en nu heb je zelfs een plaats op de eretribune”, zegt Ray Wimpel, oud-sportbestuurder, oud-sportjournalist en tegenwoordig Luthers predikant. “Dat soort dingen spelen ook mee bij een mens.”

Maar ernstiger is dat er de schijn van belangenverstrengeling bestaat. Veel bestuursleden van de SVB hebben een bedrijf dat diensten levert aan de bond. Materiaal wordt ingekocht bij de winkel van nu ex-voorzitter Louis Giskus, en vliegtickets bij het reisbureau van bestuurslid Waldo Gobardhan. “Iedereen kan zeggen dat deze mensen geld verdienen, maar ze geven ook korting, dat ziet niemand”, reageert Mathoera.

Hij benadrukt dat de boeken worden gecontroleerd door een accountant en door de leden van de SVB. Maar dat verweer overtuigt niet helemaal: bestuursleden van aangesloten bonden beschikken niet over de kennis om die boeken te beoordelen.

Waar de SVB ook de schijn tegen heeft is het gebruik om met machtigingen te werken bij stemmingen. Normaal machtig je iemand om te stemmen als je zelf niet bij de stemming aanwezig kan zijn. Bij de afgelopen verkiezing had voorzitter Harold Bendt van de Coronie Sportbond een machtiging getekend, terwijl hij gewoon bij de stemming aanwezig was. De herkiesbare bestuursleden Gobardhan en Bidjaikoemar Mankoe slaagden er zelfs in om op zichzelf te stemmen, met behulp van twee machtigingen.

Stemmen bij machtiging is een gewoonte geworden, om de uitslag van te voren zeker te stellen. Of er in ruil voor zo’n machtiging ook een tegenprestatie wordt gevraagd, is niet te achterhalen. Simson: “Een nuchtere redenering leert: daar klopt iets niet!”

En dan waren er nog de verdacht makkelijke overwinningen van laaggeplaatste ploegen op topclubs, aan het eind van de competitie. Een onderzoek werd aangekondigd, maar is nooit uitgevoerd.

De problemen van de SVB zijn niet uniek. Veel maatschappelijke organisaties kampen met rommelige verkiezingen (of verkiezingen die eindeloos worden uitgesteld) en bestuursleden die gunsten verlenen aan familie en vrienden. “Neem mensen tegen zichzelf in bescherming en pas de statuten aan”, zegt Wimpel daarom. Ook het kader van lidbonden en clubs moet volgens hem worden versterkt.

Coaches

Maar de Stichting Projekta, die zich bezighoudt met de versterking van de democratie, vestigt juist de hoop op coaches en jeugdleiders. “Die moeten mondiger worden”, vindt Rayan Bhattacharji van Projekta. Daarom werkt de stichting aan een programma voor kleine jeugd- en sportorganisaties.

Al met al is duidelijk dat de SVB meer werk moet maken van transparantie en financiële verantwoording. Transvaal-voorzitter Simson noemt het “hoog tijd dat de SVB onder curatele komt”, maar het zou al goed zijn als de overheid meer verantwoording eist van de besteding van subsidies.

Iedereen is het erover eens dat de SVB zich moet richten op de ontwikkeling van het voetbal op de langetermijn. Wimpel: “Ik maak me druk, want Krishnadath moet als nieuweling met dezelfde mensen dóór.” De nieuwe voorzitter zal goed moeten nadenken hoe hij het verschil gaat maken voor de SVB. Het opstellen van een gedragscode voor bestuurders is een eerste stap.

Staatsolie betreurt stopzetting Tapajai-project voor hydro-energie

PARAMARIBO — Staatsolie betreurt het voorlopige einde van het Tapajai-project. Het project moest door omleiding van de Tapanahonyrivier naar het stuwmeer, het rendement van de Afobaka-centrale verhogen. Het staatsbedrijf deed in opdracht van de regering onderzoek naar de sociale en milieugevolgen van het plan. Dat onderzoek heeft tot nu toe 6 miljoen US dollar gekost, zegt Staatsolie-directeur Marc Waaldijk tegen de Ware Tijd.

Vorige week liet president Bouterse aan inheemse gezagsdragers in het gebied weten dat het plan voorlopig niet doorgaat. In het gebied bestond weerstand, omdat enkele dorpen mogelijk zouden moeten worden ontruimd.

“We zaten midden in de studie”, zegt Waaldijk. Volgens hem had nader onderzoek kunnen uitwijzen dat de impact minder groot zou zijn dan gedacht. “Bijvoorbeeld dat slechts een deel van het dorp Palumeu had moeten worden verplaatst.”

Een deel van de binnenlandbewoners heeft een trauma overgehouden aan de aanleg van het stuwmeer, geeft Waaldijk aan. “Er zijn mensen die het idee hebben dat het anders had gemoeten.” Volgens hem wilde Staatsolie de lokale bevolking in het plan betrekken, bijvoorbeeld door de aanleg van wegen.

“Daardoor zou de afhankelijkheid van waterwegen worden verminderd, want de bevaarbaarheid van de rivier is niet overal even- goed.” Staatolie was bezig Tapajai bij de regering te promoten, zegt Waaldijk. De topman is duidelijk nog steeds enthousiast over het plan, dat volgens hem technisch niet heel ingewikkeld is. “Het grote voordeel is dat je ecologische voetafdruk wordt verminderd”. De energie is schoner en goedkoper dan energie uit olie.

Waaldijk zegt te verwachten dat Tapajai over een paar jaar alsnog doorgaat. “De president wil het ook graag. Het is ook nodig. Misschien is de tijd nu nog niet rijp.”

Het staatsbedrijf heeft zich op de beslissing van de regering voorbereid, geeft de directeur te kennen. Staatsolie is bereid om een grotere rol te spelen in de stroomvoorziening van het land. “We bouwen nu een centrale van twee keer zeventien megawatt, maar we hebben vier fundaties gebouwd. We kunnen dus uitbreiden naar het dubbele vermogen”, zegt Waaldijk.

Standard & Poor’s geeft Suriname verhulde waarschuwing

PARAMARIBO — Het ratingbureau Standard & Poor’s (S&P) waardeerde vrijdag de vooruitzichten voor de Surinaamse economie op. Maar het bureau gaf voor de goede verstaander een paar waarschuwingen aan het adres van de Surinaamse regering.

De ‘rating’ van Suriname blijft gelijk, op ‘BB-/B’. Maar de ‘outlook’, de verwachtingen van het bureau voor de economische ontwikkeling, werd bijgesteld van ‘stabiel’ naar ‘positief’.

De reden zijn grote investeringen in de mijnbouw en oliesector. “S&P verwacht dat hierdoor de export omhoog gaat en de inkomsten voor de staat zullen groeien”, zegt kredietanalist Richard Francis in een persbericht.

S&P heeft ook goede verwachtingen van de aangekondigde belastinghervor- ming en de oprichting van een welvaartsfonds.

Directeur Marc Waaldijk van Staatsolie is dan ook ingenomen met de nieuwe ‘outlook’. Het is voor een deel het resultaat van goed lobbywerk door de Centrale Bank, denkt hij. “Deze governor (Gilmore Hoefdraad…red) krijgt het voor elkaar om Suriname beter op de kaart te zetten bij de ratingbureaus”, zegt Waaldijk tegen de Ware Tijd. “In het verleden is dat onvoldoende gebeurd”.

Het nieuws komt op een moment dat de overheid krap bij kas zit.

De regering heeft aangekondigd niet-noodzakelijke uitgaven op te schorten. Volgens gegevens van de Centrale Bank van Suriname zijn de internationale reserves gedaald van ruim 1 miljard Amerikaanse dollar eind 2012 naar 861,4 miljoen Amerikaanse dollar vorige maand.

“Ofschoon S&P dat niet expliciet zegt, is er een spanning tussen de verwachtingen op de korte en op de lange termijn”, reageert hoogleraar economie Tony Caram. Op lange termijn zijn de vooruitzichten positief, beaamt hij. “Maar S&P wijst ook op de risico’s. Naarmate er meer projecten komen wordt het moeilijker om de economie te managen.” Het gevaar bestaat dat de economie oververhit raakt en het tekort aan arbeidskrachten nog groter wordt.

Volgens Caram is de situatie op het moment nog steeds zorgelijk. “De regering beseft niet voldoende dat er aanpassingen moeten worden gepleegd.”

Die zorgen lijken te worden gedeeld door S&P. “Als de hervormingsagenda van de regering vertraging oploopt of wordt teruggedraaid, zouden we het vooruitzicht weer kunnen herzien naar ‘stabiel”, schrijft het bureau in zijn persbericht. “Bovendien kan een aanhoudende scherpe daling van de grondstoffenprijzen die de export en de overheidsinkomsten aanzienlijk doet dalen, de overheidsfinanciën en de betalingsbalansen onder druk zetten. Als er niet een tijdig en daadkrachtig antwoord komt op zo’n scenario, kunnen we maatregelen nemen om de rating te verlagen”.

Volgens Waaldijk zijn zorgen over de financiële positie van de overheid echter onterecht. “Het land is een huishouding, en daar kunnen dingen soms verkeerd gaan. Deze ‘outlook’ is een positief signaal.”.